MMA is een afkorting voor een zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte ofwel metabole ziekte. De volledige naam is methylmalonacidemie of methylmalonacidurie. Beide namen worden gebruikt; het verschil is dat ‘acidemie’ betekent een teveel van het stofje methylmalonzuur in het bloed en ‘acidurie’ betekent een teveel van methylmalonzuur in de urine. Mensen met MMA hebben beide, dus kan je beide termen gebruiken.

PA is ook een afkorting voor een metabole ziekte. De volledige naam is propionacidemie of propionacidurie. Net als bij MMA kun je beide termen gebruiken: er is te veel van het stofje propionzuur in het bloed (‘acidemie’) en de urine (‘acidurie’).

Bij MMA en PA is er een defect in een de afbraak van eiwitten als gevolg van een erfelijk (genetisch) foutje. Het lichaam kan bepaalde onderdelen van eiwitten, zogenaamde aminozuren, niet verwerken. MMA en PA worden vaak in een adem genoemd omdat het lichaam bij beide aandoeningen dezelfde aminozuren niet kan afbreken. Deze aminozuren zijn: valine, methione, threonine en isoleucine.

Eiwitten zitten in heel veel voedingsproducten. Een aanpassing van het dieet is noodzakelijk. Het MMA en PA dieet kenmerkt zich door eiwitbeperkte voeding aangevuld met aminozuurpreparaten.

Wat zijn eiwitten?
Onze voeding bestaat uit drie hoofdbestanddelen: koolhydraten (dat zijn suikers, zetmeel en vezels), vetten en eiwitten. Eiwitten noemt men ook wel proteïnen.
Eiwitten zijn een hele belangrijke bouwstof voor ons lichaam. Ons lichaam bestaat uit cellen. Eiwitten zijn nodig om nieuwe cellen te bouwen en oude cellen te vervangen. Zonder eiwitten kan ons lichaam niet groeien en niet functioneren.

Eiwitten zitten in onze voeding. Ons lichaam breekt het eten en drinken af zodat voedingsbestanddelen zoals eiwitten vrijkomen. Dit gebeurt vooral in onze darmen en lever: een complete chemische fabriek. Dit hele proces noemen we de ‘spijsvertering’, de ‘stofwisseling’ of het ‘metabolisme’. Drie namen voor hetzelfde proces. Hiermee ontstaan er stoffen die onze cellen kunnen gebruiken voor groei en functioneren.

Wat zijn enzymen?
Bij elke stap in de stofwisseling is er een hulpje nodig. Zo een hulpje noemt men een enzym. Zonder een enzym kan een stap niet plaatsvinden. Ofwel, dan kan het lichaam ons voedsel niet afbreken en kan het de voeding niet gebruiken.

Wat zijn aminozuren?
Een eiwit kan je zien als een lange ketting die bestaat uit aminozuren. Elk soort eiwit heeft zijn eigen aminozuren (de ‘kralen’) die in een specifieke volgorde zitten. Het ene eiwit is een hele lange ketting en het andere eiwit is een korte ketting. Voordat het lichaam de eiwitten in onze voeding kan gebruiken, breekt het deze af tot losse aminozuren.

De mens heeft zo’n twintig verschillende aminozuren nodig. Sommige aminozuren kan het lichaam zelf maken, maar anderen niet. Die moeten we via onze voeding binnen krijgen. Deze noemen we essentiële aminozuren. Essentiële aminozuren zijn bijvoorbeeld valine, methione, threonine en isoleucine.

Wat zijn MMA en PA?
Het lichaam breekt eiwitten die in ons voedsel zitten af tot losse aminozuren. Vervolgens zet het lichaam die aminozuren weer om in andere stoffen. Zo ook de aminozuren isoleucine, threonine, methione en valine. Voor de omzetting van alle vier zijn de enzymen methylmalonyl-CoA mutase en propionyl-CoA carboxylase nodig.
Bij mensen met MMA is het enzym methylmalonyl-CoA mutase onvoldoende of helemaal niet werkzaam. Bij mensen met PA geldt dit voor het enzym propionyl-CoA carboxylase. Daardoor kan het lichaam de aminozuren isoleucine, threonine, methionine en valine niet afbreken.

Hierdoor ontstaan ongewenste afvalproducten die men kan meten in de urine of het bloed. Zo komt men aan de namen MMA en PA. Bij MMA zit er methylmalonzuur in de urine en bloed. Bij PA zit propionzuur in de urine en het bloed.

Ernstige en milde vormen
Een enzym helpt de omzetting van een stof in het lichaam, bijvoorbeeld een aminozuur. Een enzym kan onvoldoende werken of helemaal niet werken. Je kan je voorstellen dat er dus een grote variatie is in de ernst van de aandoening die bepaald wordt door de activiteit die het enzym nog heeft. Als het enzym slechts een beetje hapert valt het mee: het enzym kan de aminozuren nog vrijwel gewoon omzetten. Hoe slechter het enzym werkt hoe ernstiger de consequenties zijn. En hoe belangrijker het dus is om samen met arts en diëtist de behandeling en het dieet vast te stellen op basis van de individuele situatie.

Wanneer het lichaam langdurig niet of nauwelijks in staat is isoleucine, threonine, methionine en valine om te zetten, zullen er ernstige symptomen optreden. Daarom dient iemand met MMA of PA een speciaal dieet te volgen. Het is afhankelijk van de enzymactiviteit hoe strikt dit dieet is.

Hoe krijgt iemand MMA of PA?
MMA en PA zijn erfelijke ziekten. Dit betekent dat iemand de ziekte erft van zijn of haar ouders. Het ontstaat dus niet spontaan gedurende het leven. In het geval van MMA en PA krijgt een kind het van beide ouders, dus van zowel de vader als de moeder.

Foutje in je genen

In elke cel van ons zit erfelijk materiaal, het DNA. De helft van het DNA krijgt een kind van de moeder, de andere helft van de vader.
DNA bestaat uit genen. Elk gen vertelt het lichaam wat het moet doen. Dat doen ze met z’n tweeën: het gen van moeder en het gen van vader vertellen precies hetzelfde verhaal. Zo zijn er bijvoorbeeld genen die zorgen dat er een enzym is om een specifiek aminozuur om te zetten.

Nu zijn er weleens genen met een foutje. Er is dan een defect gen. Als alleen de moeder of alleen de vader zo een foutje heeft is het vaak niet zo erg voor hun kindje: zorgt dan nog steeds voor een juist werkend enzym. Maar als zowel de moeder als de vader toevallig precies hetzelfde foutje hebben, dan gaat het mis. Als het defecte gen verantwoordelijk is voor het enzym methylmalonyl-CoA mutase of het enzym propionyl-CoA carboxylase en zowel de vader als de moeder hebben hetzelfde foutje, dan gaat dat in het kind niet goed. Hun kind heeft MMA respectievelijk PA.

Wat is de kans op MMA of PA?

De kans dat een ouder een defect gen heeft voor MMA of PA is heel klein. Dat deze ouder een andere ouder ontmoet met datzelfde defecte gen is nog veel kleiner. En zelfs als dat gebeurt, is het nog niet zo dat al hun kinderen MMA of PA zullen hebben. Omdat namelijk ieder mens van elk gen een dubbele heeft en deze ouders ieder ook een goed gen zullen hebben, is de kans op MMA of PA bij hun kind 1 op 4 (25%).
Als een ouder zelf MMA of PA heeft of als zelfs beide ouders deze aandoening hebben, is de kans voor hun kind groter. Om hier meer over te weten kunt u advies inwinnen bij de behandelend arts.

Diagnose

Wanneer wordt de diagnose MMA of PA gesteld?
Op dit moment stelt men de diagnose nadat de eerste symptomen verschijnen. De verschijnselen zijn ernstig en het kindje wordt opgenomen in een (academisch) ziekenhuis. Hier doet men onderzoek, bijvoorbeeld bloed-, urineonderzoek en genetisch onderzoek. Dit leidt uiteindelijk tot een diagnose en behandeling.
Vanaf 1 oktober 2019 maken MMA en PA onderdeel uit van de hielprik screening bij pasgeboren baby’s. Bij elke baby in Nederland wordt er een paar dagen na de geboorte een klein beetje bloed afgenomen, de zogenaamde ‘hielprik’. Deze bloedspot wordt opgestuurd naar het RIVM en in de bloedspot worden allerlei stoffen gemeten. Er wordt gekeken of er tekenen zijn voor MMA of PA (en een aantal andere ziekten). Indien er geen afwijkende waarden worden gemeten, krijgen de ouders te horen dat alles goed is. Als er wel een afwijking wordt gevonden, worden ouders met hun baby uitgenodigd voor aanvullend onderzoek in een academisch ziekenhuis gespecialiseerd in metabole aandoeningen. Daar kan blijken dat het vals alarm was, of stelt men de diagnose MMA of PA.
De hielprikprocedure helpt om zo vroeg mogelijk een aantal erfelijke ziekten op te sporen. Daarmee kan zo snel mogelijk een behandeling of een aangepast dieet gestart worden.

Diagnose MMA of PA, en nu?
MMA en PA zijn aandoeningen die niet vanzelf over gaan. Zonder behandeling hebben MMA en PA ernstige gevolgen: vaak is het kindje eerst slap en slaperig en daarna kan het zelfs in coma raken. Een aanpassing van het dieet is noodzakelijk.
Het aangepaste dieet voor mensen met MMA of PA bestaat uit een eiwitbeperkt dieet meestal aangevuld met aminozuurpreparaten. Lees hier meer over het MMA/PA dieet.
Dankzij een aangepast dieet wordt de hoeveelheid valine, methione, threonine en isoleucine in het bloed zo laag mogelijk gehouden en wordt tegelijkertijd voorkomen dat er tekorten ontstaan aan belangrijke voedingsstoffen. Artsen en diëtisten adviseren hoe lang dit aangepaste dieet noodzakelijk is.