Na een paar maanden te eten wat ik wilde begon ik moe te worden. En niet alleen "gaapmoe". Ik werd "doodop" moe, "het voelde alsof je smolt" moe. Ik had moeite om uit bed te komen en kon de simpelste taak niet afmaken, zelfs niet nadat ik 8 uur had geslapen.
Het enige waar ik me op concentreerde was me door mijn halve werkdag heen worstelen omwille van mijn gezin. Tegen lunchtijd kwam ik thuis en stortte in. Ik sliep en voelde me nog steeds uitgeput. Tegen 17.00 uur had ik nog een dutje nodig.
Nadat we hadden gegeten en ons klaarmaakten om tv te gaan kijken, plofte ik op de bank neer tot het bedtijd was. Mijn familie plaagde me er de hele tijd dat ik continue sliep - ik werd er zelfs behoorlijk boos over. Want een vermoeide, uitgeputte moeder en vrouw zijn is niet wie ik ben.
Ik bleef excuses verzinnen voor mijn uitputting, van de schuld geven aan werkstress en huishoudelijke taken tot mijn vermoeidheid wijten aan de druk van het opvoeden van een kind. Maar zelfs op vakantie, als ik weinig verantwoordelijkheden had, voelde ik me helemaal kapot.
Dus liet ik mijn bloed controleren en ondanks mijn uitputting waren alle waarden binnen de normale grenzen. Ik kreeg zelfs een meetapparaat om mijn ademhaling en slaap te controleren om te zien of het slaapapneu kon zijn. Mensen met slaapapneu stoppen 's nachts met af en toe met ademen waardoor ze niet goed slapen en de hele dag moe zijn. Maar mijn ademhaling was prima.
Bij mijn volgende afspraak in de kliniek vertelde ik over mijn vermoeidheid, maar ik bagatelliseerde de ernst ervan tegenover mijn artsen omdat ik me geloof ik behoorlijk schaamde. Ze zeiden dat ik het in de gaten moest houden, niet wetende hoe erg het was geworden. Diep van binnen wist ik dat het iets te maken had met de eiwitinname.
Die afspraak was een beetje een wake-up call, en ik begon halfslachtig te letten op het voedsel dat ik at, geen eiwitten meer te eten en mijn aminozuren weer in te nemen.
Maar omdat ik niet meteen resultaat zag, gaf ik toe en begon ik weer met al mijn oude slechte gewoontes. De vermoeidheid werd erger, de mist in mijn hersenen was zo erg dat ik niet meer kon nadenken en ik werd met de dag depressiever.